Witte daken, die zijn pas groen!

januari 2, 2010

Op cobouw.nl las ik dat de burgemeester van de Australische stad Melbourne wil dat zoveel mogelijk daken wit gemaakt worden. De maatregel moet ervoor zorgen dat de temperatuur in flats, appartementencomplexen en winkelcentra minder snel oploopt. Op die manier hoeft de airconditioning minder hard aan en dat is goed voor het milieu, meldde de Herald Sun dinsdag.

Burgemeester Robert Doyle hoorde van de witte daken van de burgemeester van New York, Michael Bloomberg. Zij spraken elkaar op de klimaattop in Kopenhagen, eerder deze maand. Met een speciale soort verf, die opdroogt als rubber, kunnen de daken makkelijk worden aangepast.

In New York wordt al 10.000 vierkante meter dak wit gemaakt. Bloomberg heeft beloofd Doyle op de hoogte te houden, zodat hij de maatregel bij succes in New York ook in kan voeren.
Witte daken zijn goedkoper dan daktuinen, die ook worden gezien als een goede oplossing om de opwarming van de aarde tegen te gaan.

Als ik nu naar buiten kijk (2 januari 2010) zie ik overal witte daken om me heen. Gelukkig dat de sneeuw in dit geval  duurzaam blijkt te zijn en blijft liggen… Wat zal ik het contrast tussen de zwarte daken en de witte sneeuw gaan missen als we eenmaal in Nederland onze dakpannen wit gemaakt hebben.

Michel Eek – Uitgever BouwProfs

In de Schijnwerper: bouwprof Léon Tummers

december 30, 2009

 

Iedere week zet BouwProfs een lid in de schijnwerpers.

Deze week maken we kennis met Léon Tummers. Léon is werkzaam als bedrijfsleider van een producent van honingraat sandwichpanelen en structural glazing projecten: Hopro International BV en als ontwikkelaar van de dunne thermische isolatie Isobooster.

Wie is Léon Tummers?
Momenteel vervul ik twee functies: Als bedrijfsleider van een producent van honingraat sandwichpanelen en structural glazing projecten: Hopro International BV en als ontwikkelaar van de dunne thermische isolatie Isobooster. Beide functies zijn nauw met elkaar verbonden vanwege onderzoek naar de isolerende capaciteiten van innovatieve koel- vriesdeuren en wanden voor de transportsector. Ook ben ik recent gevraagd en lid geworden van een Europese werkgroep voor regelgeving omtrent innovatieve isolatiematerialen.
Zelf werk ik niet in de bouw maar vaak aan producten die gebruikt worden in de bouw. Zo heb ik o.a. de verlijming van alle ramen voor het Casa Confetti gebouw geleid en veel andere glas/aluminium constructies met high bonding tapes, voornamelijk 3M. Inmiddels ben ik een 8-tal jaren werkzaam in de constructieve verlijming van lichte en stijve plaatmaterialen voor de (semi-)permanente utiliteitsbouw.

Welke specialisaties heb je?
Van huis uit ben ik bedrijfskundig informaticus met een specialisatie controlling. Mijn enorme interesse in techniek, met name het uitpluizen van hoe én waarom, heeft ertoe geleid dat ik nu in een meer technische omgeving werk.

Wat was jouw eerste (bij)baan(tje)?
De eerste zakcentjes verdiende ik als zaterdaghulp van een automonteur.

Wat was de grootste mazzel uit jouw carriere?
De grootste mazzel is de overstap van een vergadercultuur (hoofd ICT bij een grote energieleverancier) naar een productieomgeving waar ik ook mijn handen eens kan laten wapperen. Dat vind ik erg prettig en voel me daarbij als een vis in het water. Daarnaast minder politieke besluitvorming, daar had ik in het verleden wel eens moeite mee.

Wat was je grootste blunder in het vak?
Mijn grootste blunder moet nog komen.

Wat is je grootste vakprestatie?
Die moet ik nog gaan leveren.

Wat deed je als je dit werk niet deed?
Als ik dit werk niet deed zou ik iets doen in de communicatieleer. Dat vind ik ook erg boeiend en ik ben daar, naast mijn werk, veel mee bezig.

Wie is de beste in jouw vakgebied?
Volgens mijn baas ben ik de beste in mijn vakgebied. Maar, eerlijk is eerlijk, hij heeft mij dan ook in de gelegenheid gesteld om dat te worden.

Wiens baan zou jij absoluut niet willen?
Een baan als bekende Nederlander hoeft van mij echt niet.

Als Léon Tummers een merk zou zijn, hoe zou jij jezelf dan omschrijven?
Degelijk en betrouwbaar met de klant op nummer 1.

Naast wie wil jij in het vliegtuig zitten en waarom?
Mij maakt het niet uit naast wie ik in het vliegtuig zit. Ik vind iedereen de moeite waard om een leuk gesprek mee te hebben.

Van welke netwerken ben jij naast BouwProfs lid?
Naast BouwProfs heb ik een Hyves-account en aantal lidmaatschappen zoals Linkedin, Plaxo etc.

Wat irriteert jou het meeste in het vak?
Ik heb geen irritaties, maar vind het wel opvallend en vaak vermoeiend te constateren hoe weinig kennis branchgenoten soms (willen) hebben op mijn vakgebied. Dat is ook de reden dat ik nu via BouwProfs, een uitstekend initiatief trouwens, inzicht probeer te geven vanuit mijn optiek.

Vertel eens iets verrassends over jezelf?
Verrassend is misschien het feit dat ik ex-international zaalhandbal ben. In 1992 heb ik ons land mogen vertegenwoordigen op het WK in Oostenrijk. Naast jeugdinternational heb ik precies 49 interlands achter mijn naam staan. Met HV Sittardia vier keer Nederlands kampioen.

Hoe zie jij de bouw in de toekomst?
Waar de bouw in het algemeen naar toe gaat, daar durf ik geen uitspraak over te doen. Wat betreft de sector semi-permanente (utiliteits)bouw en prefab constructies, waar ik voor een groot deel mee bezig ben, voorzie ik groei en technische vernieuwing de komende jaren.

Met welke product ontwikkeling hou jij je momenteel bezig?
Op dit moment houd ik me vooral bezig met Isobooster, een dunne thermische isolatiedeken die werkt op basis van reflectie, anti-convectie en minimale geleiding. Ik ben van mening dat we er in zijn geslaagd een product te ontwikkelen dat duurzaam, licht en dun is met uitstekende isolerende eigenschappen. Anders dan andere folies is de isolatiewaarde te berekenen conform ISO6946 en NEN1068 en tevens in de praktijk getest door BDA en TNO. Met name voor de restyling en na-isolatie markt zie ik toegevoegde waarde door de ruimtewinst en energiebesparing vanaf productie tot en met eindmontage.

In de Schijnwerper: bouwprof Ad van Wensen

december 23, 2009

Iedere week zet BouwProfs een lid in de schijnwerpers.


Deze week maken we kennis met Ad van Wensen. Ad is voorzitter van de Stichting Platform Fundering Nederland.

Wie is Ad van Wensen?
Ik was projectleider op een architectenbureau, ben nu 64 jaar, werk niet meer en ben voorzitter van de Stichting Platform Fundering Nedeland, de Belangen Vereniging Funderings Problematiek in Dordrecht en in Rotterdam. Naast de beantwoording van vragen van gedupeerden worden adviezen gegeven en lezingen verzorgd.
Daarnaast werk ik 2 dagen per jaar samen met Prof Frits van Tol, cursusleider bij de Post Academische Opleidingen TU-DElft met de cursus “Funderingsproblematiek van houten paalfunderingen en funderingen op staal.”

Welke specialisaties heb je?
Grondwater en funderingsproblematiek zijn mijn specialiteit.

Hoeveel jaar werk je inmiddels in de bouw?
51 jaar.

Wat was jouw eerste (bij)baan(tje)?
In 1958 ben ik begonnen als timmerman, met in de avond studie.

Wat was de grootste mazzel uit jouw carriere?
Dat ik studie en praktijkervaring goed heb kunnen combineren waardoor ik uiteindelijk projectleider ben geworden op een architectenbureau.

Wat was je grootste blunder in het vak?
Blunders proberen we te voorkomen.

Wat is je grootste vakprestatie?
De stichting Platform Fundering Nederland waarmee de funderingsproblematiek in Nederland op de kaart is gezet.

Wat deed je als je dit werk niet deed?
Geen idee.

Wie is de beste in jouw vakgebied?
Er zijn meerdere mensen die gespecialiseerd zijn op een onderdeel en goed werk verrichten.

Wiens baan zou jij absoluut niet willen?
Nooit over nagedacht, is ook niet relevant

Als Ad van Wensen een merk zou zijn, hoe zou jij jezelf dan omschrijven?
Anderen hebben me omschreven als Mister paalrot.

Naast wie wil jij in het vliegtuig zitten en waarom?
Een aantal ministers om hen voor eens en altijd duidelijk te maken dat er ander beleid nodig is om nog meer funderingsschade te voorkomen.

Van welke netwerken ben jij naast BouwProfs lid?
Van diverse landelijke werkgroepen over water, grondwater en funderingen, VMGE en de Dino gebruikersraad.

Wat irriteert jou het meeste in het vak?
Het gedrag en de ontkenning van de verantwoordelijkheid van de politiek.

Wat denk je dat collega’s van je vinden?
Hij is wel oke.

Vertel eens iets verrassends over jezelf?
Ben beschikbaar voor de komende gemeenteraadsverkiezingen in Dordrecht

Hoe zie jij de bouw in de toekomst?
De bouw is vrij traditioneel. Zeker daar waar het gaat om funderingsherstel. Mogelijkheden zijn nog beperkt maar nieuwe ideeen zijn meer dan welkom. Het probleem is dat een nieuwe fundering onder een bestaande woning moet worden geplaatst.

Kan je jouw mening geven waar jouw specifieke vakgebied zich naar toe ontwikkelt?
Gezien het aantal woningen dat funderingsproblemen heeft (+/- 200.000) en zeker het aantal woningen die dat nog zal krijgen ( > 500.000) is er nog volop werk voor de bedrijven die werken aan funderingsherstel. Het grootste probleem is dat eigenaren van woningen het zewlf moeten betalen en de politiek zich schuil houdt. Het is noodzakelijk dat zoals in het Manifest al is aangegeven er een substantiele vergoeding komt voor de funderingsherstelkosten.

Met welke product ontwikkeling hou jij je momenteel bezig?
Voorlichting bij funderingsonderzoek en herstel alsmede een verbetering van de financiele situatie van de gedupeerde woningeigenaren. Het gaat hierbij om het behoud van meer dan 500.000 woningen en de gemiddelde funderingsherstelkosten bedragen 65.000 euro per woning waardoor hier voor heel veel bedrijven werk is voor de komende 40 jaar.

De wereld verandert… behalve die van de bouwprof?

december 22, 2009

Vandaag ben ik op een zeer interessant stuk gestuit over sociale netwerken, en hoe deze sociale netwerken ons leven van alledag beïnvloeden. Voor de goede orde, met sociale netwerken bedoelen we bijvoorbeeld Linkedin, Twitter en BouwProfs. Het artikel legt uit dat met de komst van sociale netwerken, ook de vraag naar ander leiderschap en een ander type organisatie is gekomen.

Deze ontwikkeling wordt uitgelegd in het boek ”Connect” van auteur Menno Lanting. Toekomstmuziek? Niet volgens de auteur, want de veranderingen zijn reeds in volle gang. En als organisatie en hedendaags manager kan je er maar beter op voorbereiden, anders mist u de boot straks als we het boek mogen geloven.

Sociale netwerken worden steeds belangrijker. Massaal zijn we virtueel met elkaar verbonden. Dit resulteert in een samenleving waar niets meer verborgen blijft en waar voor nepheid geen plek meer is. Dat geldt voor bedrijven intern en voor de interactie met klanten. Dit vergt ander leiderschap. Want wie gesloten agenda’s houdt en daardoor niet op gelijk niveau kan communiceren met medewerkers en de omgeving, zal niet meer gezien worden als leider. Medewerkers krijgen minder ontzag voor hiërarchie en waarderen managers voor wat zij bijdragen. De winnende manager is diegene die mensen verbindt. om zo de beste resultaten te behalen. Bedrijven kunnen de aansluiting behouden door zelf de kenmerken aan te nemen van sociale netwerken en zo een ‘connectedorganisatie’ te worden.

Deze ontwikkelingen zijn in volle gang, ook in de bouwwereld zoals ik elke dag weer op BouwProfs mag concluderen. Al met al een fascinerend stuk dat zeker mijn eigen bijzondere aandacht heeft.

Michel Eek
uitgever BouwProfs

Duivesteijn moet op cursus professioneel opdrachtgeverschap.

december 21, 2009

 
Blogbijdrage van bouwprof 
Roland Classen

General Manager
Nederlands Instituut voor de Bouw

In NRC Handelsblad van zaterdag 12 december 2009 gaat wethouder Adri Duivesteijn in op de logica van kostenoverschrijdingen bij grote bouwprojecten. Duivesteijn stelt dat de opdrachtgever dikwijls de pineut is omdat de contracten direct na ondertekening worden opengebroken. Dit gaat gepaard met de opmerking van de bouwer: ‘U denkt toch niet dat het gebouw voor dit bedrag gemaakt kan worden?’ Volgens Duivesteijn zorgen grote bouwprojecten altijd voor een loopgravenoorlog tussen opdrachtgever en bouwer. In die oorlog heeft de aannemer zich ontwikkeld tot een meedogenloze onderhandelingsmachine, terwijl de overheid steeds zwakker is geworden.

De overheid, in de persoon Adri Duijvestein, kijkt hierbij totaal niet naar de eigen overheid. Jammer, want wie beter kijkt, ziet ook dat deze ontwikkelingen vooral voorkomen op plaatsen waar de overheid puur op prijs inkoopt. Met name gemeenten willen graag voor een dubbeltje op de eerste rang. De inkoper laat, met de borst vooruit, op het gemeentehuis zien hoe scherp de deal wel niet is en tsja, dat kan wel eens anders lopen.

Gelukkig zijn er steeds meer publieke opdrachtgevers die niet alleen maar op prijs, maar ook op kwaliteit inkopen. Diverse kwaliteitscriteria en efficiencycriteria wegen mee bij de aanbesteding. Wie kan ‘het snelst leveren’? En uit welke opdracht vloeien de laagste onderhoudskosten?

Spijtig voor de heer Duijvestein en de lezers van de krant dat deze positieve ontwikkeling volledig onderbelicht is gebleven. Ik zou dan ook willen voorstellen, vergeet het artikel snel en laten we het de heer Duijvestein vergeven. Graag bied ik de heer Duijvestein een cursus professioneel opdrachtgeverschap / professioneel aanbesteden aan.

Passiefwoningen hebben een lange weg te gaan in Nederland.

december 20, 2009

 Blogbijdrage van bouwprof
Frank van der Wiel

architect
Van der Wiel Architectuur

Eerder dit jaar was ik als bezoeker aanwezig op de Passivehouse beurs in Brussel. Deze beurs werd georganiseerd door de twee Belgische passiefhuisverenigingen Passiefhuis-Platform (PHP) en Plate-forme Maison Passive (PMP). Wat mij vooral opviel is dat het passiefhuisconcept al ontzettend is doorgedrongen tot de Belgische burgers. Ik heb het idee dat in Nederland de meeste mensen geen enkele idee hebben als je vraagt wat het passiefhuis-concept is.

In het lezingenprogramma was een uur uitgetrokken voor het bewonerspanel. Daarbij was het mogelijk om vragen te stellen aan een drietal bewoners van een passiefhuis. De meeste vragen waren zeer praktisch van aard: “Kun je veel zelf doen tijdens de bouw?”, “ Wat is het geluidsniveau van het ventilatie systeem?”, “Is het een fabeltje dat de ramen gesloten moeten blijven?”, etc.

De vraag die echter al vanaf het begin van het panel in de lucht hing was: “Wat bent u per maand kwijt aan energiekosten?”. Bij het antwoord 5 to 15 euro per maand, werd het even stil in de zaal.
Ik wilde graag weten of de bewoners uit financieel of ideëel oogpunt in een passiefhuis zijn gaan wonen. Door tijdgebrek kon ik deze vraag helaas niet meer stellen.

Op de beurs werd mij duidelijk dat het bouwen van een passiefhuis momenteel nog zo’n 15% -20% duurder is dan een traditionele woning. Of deze investering terug is te verdienen door de lage energierekening valt te betwijfelen. Volgens onderzoeken zal energie steeds duurder worden. Daarnaast worden er in België subsidies verstrekt t.b.v. het bouwen van passieve woningen.

In Nederland heeft het passiefhuis-concept nog een lange weg te gaan. Er is wel een passiefhuisplatform opgericht in 1998 (Stichting PHH), maar deze lijkt enigszins op achtergrond te blijven. Misschien heb ik het mis, maar indien je op google op passiefhuis zoekt, kom je vaak op de website van het passiefhuisplatform in België uit. Dus niet bij het Nederlandse platform. Een beurs zoals in Brussel zou in Nederland niet misstaan.
Daarnaast zou de overheid nóg meer aandacht moeten besteden aan alternatieve energiezuinige en duurzame initiatieven in de woningmarkt. Inwoners van Nederland moeten bewust worden gemaakt van het feit dat er veel duurzamer gebouwd kan worden.

Aangezien geld nog steeds een hele grote rol speelt in de keuze van een bouwsysteem zouden de financiële consequenties van energiezuinig bouwen goed uiteen gezet moeten worden.

Tot slot enkel links:

www.passiefhuis.nl
Stichting passiefhuis technologie in Nederland

www.passief.be
Passiefhuis platform Belgie

www.bouwdetails.be
Volg de opbouw van een passiefhuis van de eerste steen tot de afwerking, volledig uitgewerkt in 3D met bijhorende tekst en uitleg

www.massiefpassief.be
Een passiefhuis-concept naar onze eigen bouwtradities

De bouw wereld gaat vanaf nu klantgericht denken, hoera!

december 20, 2009

Vorige maand werd bekend dat Heijmans Vastgoed & Woningbouw de BouwKennis Marketing jaarprijs heeft gewonnen met het nieuwe concept Second Bloom. Second Bloom is een woonconcept voor actieve 50-plussers, waarbij toekomstige bewoners zelf samen met andere geïnteresseerden, de architect en Heijmans hun eigen woning én woonomgeving kunnen bepalen.

De jury roemde Heijmans in het bijzonder om haar klantgerichte strategie rondom Second Bloom. De bouwkolom verschuift van een aanbodgerichte naar een vraaggestuurde markt. Juryvoorzitter Bernard Verburg: “Eén van de pluspunten van Second Bloom is dat er niet gebouwd wordt vanuit een kavel, maar vanuit de klant. Tot vandaag is er in de bouwwereld nog niet eerder een concept uitgerold waarbij zo goed naar de doelgroep geluisterd wordt, voor er maar één paal de grond in gaat.” Met het concept speelt Heijmans bovendien uitstekend in op de demografische veranderingen van de komende jaren en de kansen die hierbij horen. Ten slotte heeft Heijmans het concept Second Bloom uitstekend crossmediaal weten te communiceren.

Enerzijds is het natuurlijk prachtig dat Heijmans deze prijs pakt. Maar als marketeer vind ik het jurycommentaar verbijsterend tegelijk.
“Eén van de pluspunten van Second Bloom is dat er niet gebouwd wordt vanuit een kavel, maar vanuit de klant.”
Ik vraag me oprecht af of dit nou echt een pluspunt is. Vanuit de klant denken moet altijd het uitgangspunt zijn, en zou als standaard verheven moeten worden. Persoonlijk vind ik niet dat een project of een concept een marketing prijs zou moeten verdienen vanuit het feit dat de klant centraal gesteld dient te worden.

Is het dus echt zo slecht gesteld met het klantgericht denken in de bouwsector? Persoonlijk vind ik de bouw enorme stappen maakt, als we bijvoorbeeld kijken naar het thema Duurzaam Wonen. Het mooie van dit thema is dat niet alleen gekeken wordt naar de huidige behoeftes van de bewoners, maar dat er vooral oog is voor wat in de toekomst nodig is. En daar gaat het in mijn beleving om in marketing. Dit betekent niet dat alleen naar de klant geluisterd moet worden, maar dat duurzame aspecten ook een belangrijke rol spelen. Immers, het klantgericht handelen deden de banken bijvoorbeeld ook voor de economische crisis. Iedereen kon een (te dure en te hoge) hypotheek afsluiten. Maar of we daar nu zoveel beter van geworden zijn… nou nee.

Dus klantgericht handelen is prachtig, maar mag nooit het onderscheidende kenmerk zijn van een marketing gedreven organisatie. Beleid, visie en strategie gaan verder dan dat. Dat bedrijven van aanbod gedreven naar vraag gedreven ondernemen moeten transformeren is al een jaar of 15 bekend. De winnaars van morgen echter zullen zich onderscheiden door leiderschap te tonen en hun beleid af te stemmen op wat in de nabije en verdere toekomst nodig is om onze kwaliteit van leven op een hoogwaardig niveau te houden.

Regeren is vooruitzien tenslotte.

Michel Eek – Uitgever BouwProfs

Klantgericht denken…

december 20, 2009

 Blogbijdrage van bouwprof
ed de Rechteren van Hemert

kostendeskundige
Multi Consultants
en het NBI (Nederlands Bouwkosten instituut)

Al vele malen eerder gehoord, bouwers moeten klantgericht denken. Helaas ik loop al een tijdje mee. Nu heb ik deze woorden al vele malen eerder gehoord, maar het komt er maar niet van. Zo lang we denken in de term de laagste prijs komt er niks van de grond.

Ja we hebben crisis, dus we gaan weer oude termen naar boven halen. Dat heb ik ook al 10 keer eerder meegemaakt. Bouwers moeten eerst leren foutloos te bouwen, nou een paar mogen wel, laten we zeggen 2 %, dit zal een hele opgave voor ze zijn. We moeten af van het begrip sturen op cijfers. Klantgericht denken, is natuurlijk niet moeilijk, maar laten we eerst eens bouwen wat het bestek voorschrijft en niet proberen met zoveel mogelijk trucjes goedkopere materialen toe te passen. Want dat is niet klantgericht. En zo heb ik nog een hele waslijst. Nee klantgericht denken is volgens mij net z`n illusie als dat ik op de fiets naar mijn werk ga.

De rol van nieuwe media in de bouw…

december 20, 2009

Het is inmiddels alweer anderhalf jaar geleden dat ik BouwProfs ben gestart. Wat begon als een leuk idee, is inmiddels uitgegroeid tot een actieve community met meer dat 3200 leden uit de bouw en vastgoed. Nu ben ik zelf iemand die zijn hele werkzame leven in de media heeft gewerkt. Toen ik startte met BouwProfs, was mijn enige affiniteit met de bouw dat ik voor Telegraaf Media Groep eindverantwoordelijk was voor de sectie Onroerend Goed. Ik weet nog goed dat ik mezelf afvroeg bij de start van BouwProfs, of er wel animo zou zijn voor een online netwerk in de bouw. Immers, mijn ervaringen met de bouw leerden me dat de bouw een redelijk traditionele sector is. Zou de bouwsector klaar zijn voor een nieuw fenomeen zoals een community?

Nu anderhalf jaar later blijkt dit wel degelijk zo te zijn. Wat me opvalt is dat met name het laatste half jaar bouw professionals redelijk massaal de weg weten te vinden naar nieuwe media zoals Linkedin, en daarmee ook naar een platform als BouwProfs. Enerzijds is dit te verklaren door de huidige economische situatie. Op het moment dat het economisch slechter gaat, richten mensen zich toch weer sneller op het onderhouden van hun netwerk. In die zin varen netwerk initiatieven, hoe crue ook, goed op economisch ontij.
Ik denk echter dat er meer redenen aan te voeren zijn waarom bouwers meer en meer online initiatieven omarmen. De belangrijkste reden is simpelweg dat de bouw een sector is als vele anderen. De huidige economie is een netwerk economie. Voor de komst van internet was kennis macht. Wie de kennis bezat, kon domineren. Inmiddels staat het hebben van kennis alleen niet meer garant voor een dominante positie in de markt. Kennis is breed voorradig en overal te verkrijgen. Uitzondering hierop is misschien de hele specifieke vakinhoudelijke kennis, waarvoor professionals nog (betaald) gebruik maken van kennis platforms zoals SDU en Reed Business deze bieden.

Nee, in deze huidige tijd gaat het er om hoe kennis gedeeld wordt. Product kennis is overal te vinden en te verkrijgen. Echter, je eigen kennis aanscherpen door jouw kennis te delen met anderen is een nieuw fenomeen waar nieuwe media zich op richt. BouwProfs is een typisch voorbeeld van een zogenaamd social media initiatief. Social media richt zich op de deelnemers in de groep, kennis delen met elkaar staat centraal. Het geeft mij veel voldoening te zien dat meer en meer bouwers in Nederland bereid zijn kennis te delen. Wat is er uiteindelijk mooier dan om een discussie te volgen over een thema als “bouwvergunning pas verstrekken als het dak veilig is” waar professionals uit diverse vakgebieden zoals valbeveiliging, vastgoed en de bouw hun mening geven?
Want dat is de absolute voorwaarde voor het slagen van een initiatief als BouwProfs, de participatie van de individuele leden.

Mag ik u daarom uitdagen de komende periode en u vragen om een bijdrage te leveren aan de verdere ontwikkeling van BouwProfs? U kunt dit op vele manieren doen. U zou een reactie kunnen geven op mijn blog, of een bijdrage kunnen leveren aan een onderwerp op ons forum. Kortom, ik kijk vol verwachting uit naar uw participatie.

Michel Eek – Uitgever BouwProfs

Tuinen we er weer in…

december 20, 2009

Werken die crisismaatregelen nu eigenlijk wel? En sluiten de opbrengsten van die maatregelen een beetje aan bij de kosten ervan? Minister Van der Laan (Wonen, PvdA) heeft laten onderzoeken wat de resultaten zijn van de stimuleringsmaatregelen voor de woningbouw.
De recessie dreigde vooral de bouw hard te treffen. Veel bouwprojecten zouden stil komen liggen, bij gebrek aan kopers. In 2008 werkten 475.000 mensen in de bouwnijverheid, maar zonder maatregelen zouden in 2010 en 2011 bijna 50.000 daarvan werkloos worden, zo berekende het Economisch Instituut voor de Bouwnijverheid.

Ook zouden er nog eens tienduizenden banen verdwijnen bij woninginrichters, tuinaanleggers, en bij de andere sectoren die veel klanten hebben met nieuwe woningen. Bovendien zouden er in deze jaren in totaal 40.000 woningen minder gebouwd worden. Daarom heeft de bouwnijverheid een stimulans gekregen. De belangrijkste stimuleringsmaatregel voor de bouw liep via de gemeenten.

Voor elke woning waarvan de bouw door de crisis is komen stil te liggen, kunnen de gemeenten maximaal 10.000 euro krijgen om de bouw te hervatten. Hiervoor geeft het Rijk kwart miljard euro aan de gemeenten, goed voor de afbouw van ruim 25.000 woningen. Daarnaast waren er nog wat kleinere stimuleringsmaatregelen, buiten de gemeenten om.

De resultaten van deze maatregelen blijken geweldig. Gemeenten melden zich enthousiast aan omdat zij de crisis willen beperken en vooral omdat zij hun inwoners een passende woning willen kunnen bieden. De maatregelen kunnen niet verhinderen dat de werkgelegenheid in de bouwnijverheid daalt, maar ze houden in 2010 en 2011 duizenden mensen extra aan het werk.

De regelingen leveren het Rijk daarom ook geld op. De besparingen aan werkloosheidsuitkeringen blijken voor het Rijk even hoog als de kosten ervan. Dan zijn de andere opbrengsten voor het Rijk, zoals omzetbelasting en overdrachtsbelasting, nog niet eens meegeteld. Fantastisch! Als een ware Baron von Münchhausen trekt dit kabinet zichzelf aan de haren omhoog uit het moeras. En het Rijk wordt er alleen maar rijker van. Waar zit het addertje onder het gras? Die zit in de voorwaarde van de stimuleringsmaatregel voor de gemeenten. Bij elke euro die de gemeenten van het Rijk krijgen voor de stimulering van de woningbouw, moeten ze zelf een euro bijleggen. ‘Cofinanciering’ heet dat.

Theoretisch heel verwerpelijk, verketterd door deskundigen. Het totaalplaatje ziet er net iets anders uit dan de minister beschrijft. Voor het Rijk zijn de kosten inderdaad 250 miljoen euro, maar ook de gemeenten dragen 250 miljoen euro bij. En alle opbrengsten – voor meer dan een kwart miljard euro aan bespaarde werkloosheidsuitkeringen en extra belastingopbrengsten – zijn voor het Rijk. Daarvan krijgen de gemeenten geen cent.

Deze blogbijdrage is geschreven door Jan Verhagen en gepubliceerd op Binnenlands Bestuur.